Welke verschillen tussen mannen en vrouwen zijn nu werkelijk relevant? En waarvoor?
Een nieuw academisch jaar is voor Athena’s Angels de aanleiding om weer een nieuwsbrief uit te brengen. Dit keer richten we ons op de vraag welke biologische verschillen tussen mannen en vrouwen van belang zijn voor hun rollen en taken in de maatschappij en in de wetenschap.
De veronderstelling dat mannen en vrouwen fundamenteel van elkaar verschillen, van nature specifieke kwaliteiten hebben en vanwege hun verschillende voorkeuren andere levenskeuzes maken, komt vaak terug in maatschappelijke discussies. Dit wordt ook vaak als belangrijke reden gezien waarom mannen en vrouwen verschillende posities innemen op het werk en niet dezelfde maatschappelijke uitkomsten bereiken.
Waar komen deze gedachten vandaan, en kloppen ze eigenlijk wel?
Wat we zien in de maatschappij
Het recente rapport van McKinsey laat zien dat in Nederland het overgrote deel van de onbetaalde zorgtaken (zorg voor kinderen en mantelzorg) nog steeds vooral door vrouwen wordt verricht. Dit rapport maakt ook duidelijk welke opvattingen en sociale normen er in Nederland heersen ten aanzien van keuzes van mannen en vrouwen met betrekking tot zorg en werk. Het gaat hier bijvoorbeeld om de breed gedeelde gedachte dat jonge moeders maximaal drie dagen in de week zouden moeten werken, maar ook om het idee dat formele kinderopvang niet goed is voor jonge kinderen. Deze opvattingen alleen al –of ze nu wel of niet gestaafd worden door feiten- maken voor vrouwen met kinderen de drempel om fulltime te gaan werken extra hoog.
Uit de Emancipatie Monitor 2016 komt naar voren dat veel Nederlanders denken dat vrouwen geschikter zijn om kleine kinderen op te voeden dan mannen. Opvallend is dat het aandeel moeders van jonge kinderen dat het eens is met deze stelling de afgelopen jaren gestegen is van 21% naar 32%. Voor vaders geldt dat 42% het eens is met deze stelling. Veel mensen in Nederland denken dus dat er fundamentele verschillen zijn tussen mannen en vrouwen die het logisch maken dat vrouwen voor de kinderen zorgen, ook als ze een betaalde baan hebben.
Het feit dat mannen over het algemeen fysiek sterker zijn dan vrouwen en dat alleen vrouwen kinderen kunnen baren, zorgt ervoor dat mannen en vrouwen in ieder geval in bepaalde fases van het leven verschillende activiteiten zullen verrichten. Mannen en vrouwen verschillen ook van elkaar wat betreft hun hormoonspiegels (respectievelijk testosteron en oxytocine), hetgeen invloed heeft op hun gedrag. Als gevolg hiervan is het niet zo gek dat mensen vaak het idee hebben dat ook allerlei andere verschillen tussen mannen en vrouwen evolutionair bepaald zijn, berusten op biologische verschillen, of voorgeprogrammeerd zijn in het brein. Maar uit wetenschappelijk onderzoek komt een meer genuanceerd beeld naar voren.
Ten eerste blijken hormonale veranderingen niet alleen afhankelijk van iemands geslacht. Belangrijke levensgebeurtenissen en omstandigheden spelen hierbij ook een rol. Zo laat dit onderzoek zien dat na de geboorte van een eerste kind bij de man en de vrouw het niveau van oxytocine evenzeer omhoog gaat. Deze toename in oxytocine wordt bepaald door de situatie, niet door hun geslacht, en helpt ouders omgaan met de nieuwe zorgeisen die het krijgen van een kind met zich meebrengt. Daarnaast laat dit onderzoek zien dat testosteron daalt bij mannen die vader worden. De ‘natuur’ zorgt er dus voor dat ook mannen zich aanpassen aan hun nieuwe rol waarin zorg centraal staat.
Ook in de hersensystemen die een rol spelen in de verzorging van kinderen werd in dit onderzoek geen man/vrouw verschil geconstateerd. Bij de primaire verzorger van de kinderen is vooral het hersengebied dat geassocieerd is met zorggedrag actief, terwijl bij de secundaire verzorger vooral het hersengebied dat geassocieerd is met sociale cognitie (waaronder bijvoorbeeld het ‘plannen’ van zorg) actief is. De activiteit van deze hersengebieden hing in dit onderzoek dus vooral samen met de vraag wie de primaire verzorger van het kind was en niet van de vraag of dit de vader of de moeder was. Wanneer de vader de primaire verzorger was van het kind liet hij dezelfde hersenactiviteit zien als de moeder wanneer die de primaire verzorger was.
Ook in andere opzichten zijn er meer overeenkomsten dan verschillen tussen mannen en vrouwen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het overzicht van ‘mountains of research’ waaruit blijkt dat op tal van terreinen nauwelijks of geen verschillen tussen mannen en vrouwen naar voren komen. Mannen en vrouwen blijken vooral veel op elkaar te lijken, bv. wat betreft verschillende soorten taakprestaties (bv. wiskunde en rekenvaardigheden), persoonlijkheid en sociaal gedrag (bv. leiderschapskwaliteiten), of psychologisch welzijn (waaronder ook academisch zelfvertrouwen). Als er wel verschillen worden geconstateerd hangen deze vooral samen met omgevingsfactoren, zoals de aan- of afwezigheid van vrouwelijke wiskundedocenten.
Ook de evolutionaire basis voor verschillen in sekse-rollen en het innemen van invloedrijke posities is niet zo eenduidig te documenteren met wetenschappelijke gegevens. Zo stelt dit onderzoek dat het bestaan van sekse gelijkheid binnen jager-verzamelaar gemeenschappen de gevonden sociale structuur van gemeenschappen kan verklaren. Zo geven de onderzoekers aan dat de gevonden lage verwantschap binnen de kampen verklaard kan worden vanuit een model waarin vrouwen net zoveel invloed uitoefenden als mannen op belangrijke keuzes die grote overlevingswaarde hebben, zoals die van de samenstelling van de leefgemeenschap.
Ten slotte is de rol van het ‘zorghormoon’ oxytocine en het ‘agressiehormoon’ testosteron helemaal niet zo eenduidig als vaak wordt verondersteld. Testosteron is bijvoorbeeld niet alleen maar geassocieerd met agressiviteit, impulsiviteit en risicovol gedrag, maar ook met prosociaal gedrag en zorg voor anderen. Oxytocine is niet alleen gerelateerd aan zorg voor anderen, maar kan ook agressie oproepen ten opzichte van personen die buiten de eigen kring vallen, of dierbaren bedreigen.
Het idee dat vrouwen van nature beter geschikt zijn om kinderen op te voeden en mannen om betaald werk te doen wordt dus niet ondersteund door onderzoek naar hormonen, historische patronen, of inventarisaties van de talenten en belangstelling van mannen en vrouwen.
Tegelijkertijd laat dit onderzoek zien hoe belangrijk het kan zijn dat zowel vaders als moeders een deel van de kinderverzorging voor hun rekening nemen. De betrokkenheid van vaders bij de zorg voor hun eigen kinderen hangt samen met hoger algemeen welbevinden, meer tevredenheid met de eigen gezondheid en relatie en een grotere betrokkenheid bij de samenleving.
Waar komen de hardnekkige verschillen die we zien dan vandaan? In hun overzichtsartikel laten Eagly en Wood een veelheid van resultaten zien die duidelijk maken hoe verstrekkend de gevolgen zijn van de maatschappelijke taakverdeling en rolverdelingen binnen het gezin. Dit is op allerlei manieren zichtbaar, en heeft ook invloed op processen die we vaak als ‘biologisch bepaald’ zien.
Alle signalen om ons heen die te maken hebben met de taakverdeling tussen mannen en vrouwen, en de maatschappelijke normen die heersen over wat ‘passend’ is voor mannen en vrouwen, hebben invloed op de manier waarop mensen tegen hun eigen talenten aankijken en de keuzes die ze maken. Het zijn dus de sociale rolverwachtingen die een grote invloed hebben op onze gedachten, gevoelens en gedragingen. Maatschappelijke verwachtingen over de rollen die mannen en vrouwen aannemen en de ervaringen die ze opdoen door deze rollen aan te nemen, hebben ook invloed op biologische processen, zoals de hormoon regulatie. Biologische processen kunnen dus niet alleen als oorzaak van man/vrouw verschillen in maatschappelijke keuzes en loopbaansucces worden aangemerkt, zij zijn daar net zo goed het gevolg van.
Prentice en Carranza laten zien hoe het komt dat normen niet alleen aangeven hoe we denken dat mannen en vrouwen van elkaar verschillen, maar ook gaan fungeren als voorschrift over hoe een ‘echte’ of ‘goede’ man en vrouw zich zou moeten gedragen. Zo verwachten we van mannen dat zij doelgericht zijn, door ambitie, onafhankelijkheid en besluitvaardigheid te tonen, terwijl we van vrouwen verwachten dat zij meer relatiegericht zijn, en zich zorgzaam, sociaal en gevoelig opstellen.
Dit soort normen schrijven ook voor welk gedrag mannen en vrouwen juist niet zouden moeten vertonen. Van mannen verwachten wij dat zij niet zwak zijn, terwijl we van vrouwen verwachten dat zij niet dominant zijn. Wanneer mannen en vrouwen gedrag vertonen dat van deze normen afwijkt, wordt dat door hun omgeving vaak niet gewaardeerd. Zelf voelen ze zich er ook vaak ongemakkelijk bij. Dit kan in verschillende opzichten verstrekkende gevolgen hebben.
Zo laat dit onderzoek zien dat vrouwen die succesvol zijn in een traditioneel masculiene baan (waaronder ook de wetenschap valt), worden gezien als dominant en daardoor minder aardig worden gevonden. Mannen die succesvol zijn in een traditioneel feminiene baan worden gezien als zwak en ontvangen daardoor minder respect. Ander onderzoek laat zien dat vaders die minder gaan werken om meer voor hun kinderen te zorgen hiervoor minder waardering krijgen dan vrouwen die zo’n beslissing nemen. Dit soort onderzoek onderstreept hoe moeilijk het is voor zowel mannen als vrouwen om zich buiten de ‘gebaande’ paden te begeven die hun genderrol hen voorschrijft.
Toch heeft het ook negatieve consequenties als mensen zich op deze manier in hun gedrag laten beperken. Het proberen te voldoen aan sociale normen beperkt niet alleen vrouwen in hun professionele keuzes en loopbaansucces, het beperkt ook mannen in de relaties die ze aangaan en hun welbevinden. Zo laat deze meta-analyse zien dat mannen die zich aanpassen aan het masculiene stereotype, hiervan negatieve uitkomsten ervaren. Zij geven aan sociaal minder goed te functioneren en hebben last van diverse problemen, waaronder depressie, eenzaamheid en middelenmisbruik.
Werk en gezin
Onderzoek in allerlei landen laat zien dat mannen en vrouwen dezelfde soort problemen ervaren bij het combineren van hun verantwoordelijkheden voor werk en gezin.
Toch zien hun leidinggevenden dit vaker als een problem van hun vrouwelijke werknemers. In een studie waar sollicitanten werden beoordeeld, werden vrouwen zonder kinderen twee keer zo vaak voor de functie voorgedragen als vrouwen met kinderen, ook al waren hun kwalificaties identiek.
Over het algemeen vindt men moeders minder competent en minder geschikt om bevorderd te worden naar een hogere functie. Verschillende studies laten zien dat de competenties van vrouwen lager worden ingeschat nadat ze moeder zijn geworden, terwijl dit niet het geval is bij mannen die vader zijn geworden. Het zijn deze verwachtingen die ervoor zorgen dat mensen minder geneigd zijn werkende moeders in dienst te nemen, op te leiden, of te bevorderen naar een hogere functie dan werkende vaders of werknemers zonder kinderen.
Hoe kun je vaste patronen doorbreken?
Sociale rolverdelingen en gender normen hebben dus veel invloed op levenskeuzes die mensen maken, de kansen die ze krijgen, en de manier waarop hun prestaties worden gewaardeerd. Dat heeft niet zoveel te maken met biologische of evolutionaire patronen, maar het kan wel nadelige gevolgen hebben, zowel voor mannen als voor vrouwen. Steeds meer onderzoek laat zien dat ook mannen er baat bij hebben als traditionele rolpatronen doorbroken worden. Zo zijn mannen, net zo goed als vrouwen, gelukkiger met hun leven wanneer zij meer gericht zijn op het onderhouden van relaties met anderen. Uit een ander onderzoek blijkt verder dat het welbevinden van zowel mannelijke als vrouwelijke studenten tijdens hun studie omhoog gaat wanneer zij belang hechten aan goede relaties, i.p.v. alleen aan het bereiken van hun doelen. Mensen die investeren in relaties en daarmee een sociaal netwerk opbouwen waaruit ze steun ontvangen blijken een betere gezondheid en een hogere levensverwachting te hebben.
Wat heb je aan deze informatie?
De kennis over hoe sociale normen werken, helpt om vaker de vraag te stellen welke ambities mensen nu echt hebben, en kritisch te kijken waar ze zich laten leiden door sociale normen en maatschappelijke verwachtingen.
Stuur deze nieuwsbrief dus vooral door!
Inzicht in deze processen maakt het ook gemakkelijker om de werking van verwachtingspatronen te herkennen en begrip te tonen voor mensen die deze verwachtingen doorbreken.
Voor alle medewerkers en collega’s M/V die werk en gezin willen combineren is het belangrijk daar een goede balans in te vinden. Wanneer leidinggevenden begrip hebben voor zowel de eisen die het werk stelt als de eisen die de familie stelt, ervaren medewerkers (ongeacht hun gender) minder stress, meer werktevredenheid en presteren ze beter.
Oproep
Tot slot zijn voorbeelden of persoonlijke ervaringen van of met vaders in de wetenschap altijd welkom, via het email-adres van de website: info@athenasangels.nl
Oproep LNVH
Het LNVH (Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren) en de Radboud Universiteit Nijmegen doen een exploratief kwalitatief onderzoek naar Scientific Harassment in de wetenschap. Het gaat hier om zaken die (opzettelijk) de carrière van wetenschappers dwarsbomen, zoals het stelen van data, (onterechte) auteurschappen op publicaties, achterstelling bij het toekennen van management- en onderzoekstaken.
In het onderzoek staan de ervaringen van vrouwelijke wetenschappers centraal en het LNVH roept iedereen met persoonlijk ervaringen met Scientific Harassment op deze met de onderzoekers te delen. U kunt uw reactie per mail sturen naar Marijke Naezer (of anoniem per post: Radboud Universiteit, t.a.v. Marijke Naezer, postbus 9104, 6500 HE Nijmegen), graag vóór 31 oktober. Bij voorkeur graag uw casus zo uitgebreid mogelijk beschrijven; hier kunt u een aantal (niet noodzakelijke) richtlijnen daarvoor lezen. De verhalen worden volledig anoniem en vertrouwelijk verwerkt en zullen uitsluitend met expliciete toestemming en niet herleidbaar worden gepubliceerd.
Lees hier meer
|